Fractie VVD: Op 16 maart 2023 heeft bij de kantonrechter te Leiden een door de gemeente Noordwijk aanhangig gemaakte civiele zaak gediend, waarbij van gedaagden, een jong echtpaar uit Noordwijkerhout, een stukje grond, dat reeds 55 jaar bij hen te goeder trouw in gebruik was, als gemeentelijk eigendom werd teruggeëist. Op 12 april 2023 heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in deze zaak, die in overwegende mate ten nadele van gedaagden strekt...
Naar aanleiding hiervan graag een antwoord op de volgende vragen:
Vraag 1.
Is B&W ermee bekend, dat de kantonrechter ter zitting het onderhavige geval heeft gekwalificeerd als een schrijnende zaak en dat de procesvertegenwoordiger(s) van de publiekrechtelijke rechtspersoon Noordwijk dit hebben onderschreven.
Vraag 2.
Is B&W ermee bekend, dat de kantonrechter de gemeente ter bereiking van een schikking indringend de suggestie heeft gedaan deze kwestie als een bijzonder geval aan te merken, omdat deze zaak nog van origine Noordwijkerhouts was en derhalve een lagere koopprijs of huurprijs te overwegen viel.
Hierop kon de procesgemachtigde niet ingaan, omdat de ambtenaar groenvoorziening niet in de rechtszaal aanwezig was. Vindt B&W dit gegeven antwoord niet opmerkelijk, daar niet de vermelde een ambtenaar procespartij is doch B&W zelf.
Vraag 3.
Is B&W ermee bekend, dat zijn procesgemachtigde gedaagden telefonisch heeft benaderd met de vraag of gedaagden de procedure wel echt wilden doorzetten, waarbij van de zijde van de procesgemachtigde werd benadrukt, dat er nog nooit een zaak was verloren.
Vraag 4.
Toen gedaagden dit ter zitting aan de orde stelden heeft de procesgemachtigde dit niet tegengesproken.
Vraag 5.
Is B&W met mij van mening, dat een dergelijke niet transparante handelwijze van de procesgemachtigde ervaren is dan wel kan worden als het uitoefenen van druk om af te zien van een gang naar de rechter en dan ook – zelfs bij 100 procent goede bedoelingen - volstrekt ongeoorloofd dan wel ongepast is. Bovendien gaat het om een civiele procedure, waarbij de gemeente niet als overheid met zorgplicht aan het proces deelneemt maar op voet van gelijkheid als rechtspersoon.
Vraag 6.
Is B&W ermee bekend, dat de procesgemachtigde de twee gevallen, waarbij het beroep op verjaring van de buren door de toenmalige gemeente Noordwijkerhout is gehonoreerd, na kritisch doorvragen van de kantonrechter tenslotte uit de losse pols als foute beslissingen heeft aangemerkt.
Vraag 7.
Uit de losse pols, omdat noch uit de correspondentie noch uit de processtukken vooraf op enigerlei wijze (gemotiveerd) is gebleken dat er in dit geval van onjuiste beslissingen van de toenmalige gemeente Noordwijkerhout sprake is geweest.
Vraag 8.
Is het College van B&W met mij van mening, dat een dergelijke uitspraak – mede gelet op de in acht te nemen“ loyaliteit” tegenover rechtsvoorgangers en hun professionele ambtelijke ondersteuning – onderbouwd moet zijn en moet steunen op een doorwrochte studie /analyse o.i.d.om de kwalificatie “onjuiste beslissingen“ verantwoord te kunnen doen.
Vraag 9.
Is het B&W met mij van mening, dat door zo’n uitspraak bestuurlijk Noordwijkerhout en hun professionele ambtelijke ondersteuning te kakken wordt gezet en dat daarom het ontstane negatieve beeld gecorrigeerd dient te worden.
Vraag 10.
Is B&W met mij van mening, dat deze correctie ook is geboden nu de niet onderbouwde kwalificatie van onjuiste beslissingen door de toenmalige gemeente Noordwijkerhout voor de kantonrechter de reden is om het beroep van gedaagden op het gelijkheidsbeginsel af te wijzen.
Vraag 11.
Kan B&W verklaren, waarom de gemeente de in mijn ogen absurde eis heeft gesteld, dat 55 jaar oude en gezonde bomen – uitvoerbaar bij voorraad binnen 14 dagen na de rechtelijke uitspraak door gedaagden moeten worden gekapt, geheel in strijd met het door de gemeenteraad van Noordwijk voorgestane groenbeleid. Overigens zouden deze bomen – bij toewijzing door de rechter van de door gemeente ingestelde rechtsvordering – juist eigendom van de gemeente Noordwijk blijken te zijn. Dat is toch wel heel vreemd!
Vraag 12.
De kantonrechter toonde voor die eis om gezonde bomen te kappen geen enkel begrip en heeft die eis niet alleen afgewezen, maar tevens partijen in overweging gegeven om – zonder onnodige druk –met elkaar in overleg te treden over mogelijke koop of huur van de grond (zie ook rechtsoverweging 4.18).
Vraag 13.
Is B&W ervan op de hoogte, dat procesgemachtigde in weerwil van de uitspraak van de kantonrechter de druk nog eens extra heeft opgevoerd door gedaagden onmiddellijk na de uitspraak een brief met rekening te zenden met daarbij een aanbod tot huur binnen 7 dagen te beslissen, terwijl - zoals ook uit de uitspraak blijkt - er nog onduidelijkheid bestaat over de metrages enz.
Is B&W met mij van mening, dat het doen van een dergelijk voorstel gepaard gaande met het zenden van een rekening prematuur en ook onjuist is en mitsdien in de ”ijskast“ behoort te worden gezet, totdat B&W zich tenminste heeft kunnen realiseren of en zo ja welke gevolgen aan de rechtelijke uitspraak dienen te worden verbonden.
Vraag 14.
Is B&W er zich van bewust, dat er geen verplichting bestaat om een vonnis in een civiele zaak ten uitvoer te leggen en dat zo’n vonnis in de rechtspraktijk ook wel wordt aangewend om een minnelijke regeling te beproeven.
Vraag 15.
Is B&W genegen om op bestuurlijk/ hoog ambtelijk niveau te onderzoeken of tot een vergelijk met gedaagden kan worden gekomen en spoedig met hen in overleg te gaan om zo doende het instellen van een hoger overbodig te maken.
Vriendelijk groetend,
mr J.C.F. Knapp VVD