
College beantwoordt vragen PvdA: college gaat zich opnieuw beraden over aanvraag bouw 5 recreatiewoningen Duindamseweg.
Tijdens de besluitvormende raad van 16 juli 2019 is met een aangenomen raadsbesluit een verklaring van geen bedenkingen afgegeven voor de omgevingsvergunning voor de bouw van 5 recreatiewoningen aan de Duindamseweg. Deze recreatiewoningen worden inmiddels te koop aangeboden. De verkopende makelaar meldt op haar website onder bijzonderheden....
'Recreatieve bestemming, jaarrond te gebruiken'. Het raadsvoorstel behorend bij het raad besluit meldt onder aanleiding in de achtste bullet: Er is aanleiding geweest om de ruimtelijke onderbouwing op het punt van de exploitatie enigszins aan te scherpen. Het is immers uitgangspunt, zoals ook in het bestemmingsplan zelf reeds is opgenomen, dat bedrijfsmatige exploitatie plaatsvindt gericht op toeristische verhuur. Dit roept bij de fractie van de PvdA volgende vragen op:
Vragen fractie PvdA en deze zijn onlangs beantwoordt door het college van B&W van de gemeente Noordwijk.:
Vraag 1.
Is het college het met ons eens dat bovengenoemd verkoopargument -recreatieve bestemming, jaarrond te gebruiken- conflicteert met het in het raadsvoorstel genoemde uitgangspunt dat bedrijfsmatige exploitatie plaatsvindt gericht op toeristische verhuur?
Antwoord:
Het een sluit het andere weliswaar niet uit, maar het jaarrond kunnen recreëren kan van een andere orde zijn dan toeristische verhuur. Bij dit laatste is in de regel sprake van een kortdurend toeristisch verblijf. Het verkoopargument richt zich uitsluitend op de recreatieve bestemming om zodoende permanente bewoning op voorhand uit te sluiten. De mogelijke implicatie van de verkoop van de recreatiewoningen in ruimtelijk opzicht wordt momenteel nog nader onderzocht. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 2.
Zo ja, welke stappen gaat het college ondernemen om de verkopende partij alsnog te dwingen zich te houden aan het raadsbesluit?
Antwoord:
Ook wij zijn verrast door deze ontwikkeling. De betrokkenen zijn door zowel de Omgevingsdienst West Holland als onze eigen Organisatie gewezen op het mogelijk afwijken van het gestelde in de bij de vergunningaanvraag overgelegde ruimtelijke onderbouwing, het raadsvoorstel op basis waarvan door uw raad op 18 juni 2019 de verklaring van geen bedenkingen is afgegeven en de op 18 juni 2019 gesloten anterieure overeenkomst. Van meet af aan is alleen medewerking toegezegd als de te bouwen recreatiewoningen voor de toeristische verhuur beschikbaar zouden komen en blijven.
In het betreffende raadsvoorstel van 8 mei 2019 is op dit punt nog eens nadrukkelijk gesteld, dat 'er aanleiding in geweest om de ruimtelijke onderbouwing op het punt van de exploitatie enigszins aan te scherpen. Het is immers uitgangspunt, zoals ook in het bestemmingsplan zelf reeds is opgenomen, dat bedrijfsmatige exploitatie plaatsvindt gericht op toeristische verhuur'. De betrokkenen hebben in een reactie op de signalering door de Omgevingsdienst West Holland en de eigen Organisatie onder meer gesteld, dat in de verkoopbrochure van de betreffende recreatiewoningen is opgenomen, dat het mogelijk is de woning te verhuren via een professionele verhuurder.
Op die manier zou er worden voldaan aan de voorwaarde, dat de recreatiewoningen beschikbaar zijn voor de toeristische verhuur. Hierbij wordt naar onze mening evenwel miskent, dat de omgevingsvergunning wordt verleend aan de betrokkenen en dat de anterieure overeenkomst men hen is gesloten. En niet met de individuele toekomstige eigenaren van de betreffende recreatiewoningen. De gevraagde omgevingsvergunning is overigens nog niet verleend. Als gevolg van de stikstofproblematiek is hierin vertraging opgetreden.
Er is daarom in de meergenoemde signalering door met name de eigen Organisatie tevens aangegeven, dat de verkoop van de recreatiewoningen onder welke titel dan ook aanleiding kan zijn om de gevraagde omgevingsvergunning alsnog te weigeren. Wij beraden ons thans over de mogelijke implicaties van de aangekondigde verkoop van de recreatiewoningen voor de door uw raad verleende verklaring van geen bedenkingen, de anterieure overeenkomst en het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunning.
Vraag 3.
Zo nee, welke argumenten heeft u om genoegen te nemen met een dergelijke afwijking van het raadsbesluit? Tijdens de behandeling in de debatraad van 16 juli 2019 bevestigde de portefeuillehouder desgevraagd dat een visie op toekomstige ontwikkelingen rondom deze locatie, en in bredere zin de Duindamseweg, gewenst is. Dit zou worden meegenomen in de nieuwe omgevingsvisie en, in het verlengde daarvan, het omgevingsplan.
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 2.
Tijdens de behandeling in de debatraad van 16 juli 2019 bevestigde de portefeuillehouder desgevraagd dat een visie op toekomstige ontwikkelingen rondom deze locatie, en in bredere zin de Duindamseweg, gewenst is. Dit zou worden meegenomen in de nieuwe omgevingsvisie en, in het verlengde daarvan, het omgevingsplan.
Vraag 4.
Kan het college inmiddels bevestigen dat er in de nieuwe omgevingsvisie aandacht zal zijn voor juist bovengenoemde omgeving? En wordt in het nieuwe omgevingsplan opgenomen dat verdere verstedelijking van deze omgeving ongewenst is?
Antwoord:
Het proces ten aanzien van een nieuwe omgevingsvisie loopt en wij kunnen nog niet bevestigen dat hierin aandacht zal zijn voor specifiek de omgeving van de Duindamseweg. Evenmin is bekend of in het nieuwe omgevingsplan zal worden opgenomen dat verdere verstedelijking van deze omgeving ongewenst is. Daarbij merken wij wel op, dat ook deze omgeving in het zoekgebied ligt waar het geclusterd realiseren van GOM-woningen aan de orde kan zijn.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Noordwijk,